Rond zevenen ’s ochtends vertrekt mijn trein vanuit Utrecht Centraal naar Arnhem. Dat is… erg vroeg. Stipt om zeven uur gaat daar altijd de ICE International aan vooraf. Normaal gesproken is dat ding een ‘pain in the ass’, want als het snelheidsmonster naar Duitsland een paar minuten te laat is, dreig ik mijn overstap in Arnhem te missen.
Vanochtend ging alles volgens dienstregeling. Met mijn slaperige hoofd zag ik de ICE ‘sharp’ om zeven uur wegrijden van het perron aan de overkant. In de verte diende mijn intercity zich al aan.
Toch was het niet helemaal business as usual. Op het perron waar net de ICE reizigers oppikte met een verre bestemming, waren een oudere dame en een jongetje achtergebleven. Nog even wuifde het jongetje naar de achterlichten van de trein en barstte daarna in een onbedaarlijk huilen uit. Kennelijk waren pappa of mamma vertrokken voor een businesstrip naar München en mocht junior bij oma en opa logeren. Maar toch… hoe rationeel ook. Door dat hartstochtelijke huilen was ik toch even van mijn stuk. Een verlaten perron. Een klein jochie zonder ouders, huilend met een knuffel in zijn handjes. Een oma die er ook even geen raad meer mee wist.
Het tableau vivant dat ik zag duurde misschien twintig seconden. Daarna denderde de intercity naar Arnhem voor en was de magie voorbij. De overstap in Arnhem heb ik op mijn sloffen gehaald.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment